Codependentie in relaties: een praktijkvoorbeeld
Yvette (niet haar echte naam) uit de eerste blog over Hechting en Codependentie treft op haar twintigste een jongen waarmee ze haar eerste serieuze relatie aangaat. Eerst is ze euforisch over de relatie. Ze voelt zich compleet en gezien, en eindelijk heeft ze het gevoel dat ze erbij hoort, net als haar vriendinnen die al jaren verkering hebben.
Na een paar maanden begint ze zich beklemd te voelen. Ze wijt het aan zichzelf; zij is moeilijk, te gevoelig en te veeleisend. Ze wordt verliefd op een ander en voelt zich daar weer net zo euforisch over als in het begin van de relatie met haar eerste vriend. Hoewel ze snakt naar die erkenning en liefde, kan ze het ook niet over haar hart verkrijgen om haar vriend te verlaten. Ze moddert een tijdje aan totdat ze zich begint te ergeren aan haar vriend en alsnog uit de relatie stapt.
Het verdriet is groot bij haar (ex)vriend en het schuldgevoel van Yvette zo mogelijk nog groter. Dit wil ze nooit meer. Toch herhaalt het patroon zich een paar keer. De relaties duren meestal een paar jaar. Hoewel Yvette na een paar maanden vaak al twijfelt of deze persoon wel voor haar de ware liefde is, blijft ze geloven dat haar bindingsproblemen aan haarzelf liggen en houdt ze vol.
In therapie
Ze voelt dat ze dankbaar moet zijn dat iemand haar wil, want zelf vindt ze zich niet bijzonder. Rond haar dertigste gaat ze in therapie, in de hoop zichzelf te “fixen” en niet nog eens een partner pijn te doen. Ze verlangt er ook naar om “gewoon” te zijn en, net als haar vriendinnen, aan trouwen en kinderen te denken. Nu krijgt ze het daar nog Spaans benauwd van, dat kan toch niet goed zijn?
In therapie ontdekt ze dat haar moeder een grote rol speelt in haar leven en dat er iets niet klopt. De therapeut is echter zo kritisch over haar moeder dat Yvette haar juist wil verdedigen en aan zichzelf gaat twijfelen: “Zo erg was het toch niet?” “Ik heb toch ook een goede jeugd gehad?”
Geboorte en kindertijd
Omdat ze wel gaat nadenken over de rol van haar moeder en hoe die haar leven mogelijk heeft beïnvloed, vraagt ze haar moeder naar haar geboorte en haar kindertijd. In dat gesprek wordt ook duidelijk hoe de jeugd van haar moeder is geweest en dat er fysiek geweld is geweest in het gezin. “Opa had soms losse handjes” zegt haar moeder, vooral als hij een paar borrels op had. Haar moeder wuift het een beetje weg met de woorden “zo ging dat nu eenmaal vroeger”.
Toch zet het Yvette aan het denken over haar eigen patronen en welke voorbeelden ze thuis heeft gehad: Een vader die emotioneel niet echt beschikbaar was en haar moeder die er alles aan deed om het hem naar de zin te maken. Ze kan nu ook zien dat haar moeder vaak emotionele steun nodig had. Die zocht ze bij Yvette. Haar vader was daar simpelweg niet toe in staat, dus nam Yvette deze rol op zich.
Opnieuw in therapie
Yvette gaat opnieuw in therapie als het ook in haar huidige relatie slecht gaat. Ze heeft al lang in de gaten dat er een patroon is dat zich steeds weer herhaalt. Inmiddels is ze 45 jaar en wil ze van deze relatie ellende af. Haar vriend drinkt in het weekend veel, en dat weekend wordt steeds langer. Ze heeft al drie pogingen gedaan om de relatie te beëindigen. Hoewel de beklemming die ze in de relatie voelt dan weg is, kampt ze nu niet alleen met schuldgevoel maar ook met een gevoel van leegte en ondragelijke verlatenheid. Het brengt haar in verwarring: houdt ze dan toch nog van hem?
In therapie begint ze te begrijpen dat ze in relaties steeds in dezelfde dynamiek terecht komt als vroeger met haar moeder. Een dynamiek waarin ze haar zorgende, reddende en begripvolle delen als eerste aan het werk zet. Dit patroon voelt vertrouwd aan, geeft haar houvast en controle. Ze weet precies wat ze moet doen om zich zo veilig mogelijk te voelen. Ruimte om te checken of de relatie zelf wel veilig is, zit niet in haar repertoire. Daar was als kind immers ook geen ruimte voor.
En dus helpen de reddende en zorgende delen ervoor dat ze het ook in haar liefdesrelaties kan volhouden. Daarmee voorkomt ze het gevoel van die afschuwelijke verlatenheid als ze weer alleen is. Langzaam is er het besef dat ze zich als kind ook al zo alleen, niet gezien en verlaten moet hebben gevoeld.
Doorbreken van alle lagen
Deze dynamiek en alle lagen die hier geraakt worden, zijn lastig te doorbreken als je niet begrijpt waarom je ze in stand moet houden om jezelf enigszins veilig te voelen. Het voorbeeld van onze ouders voelt zo vanzelfsprekend dat we er niet snel vraagtekens bij zetten. We hunkeren naar verbinding om de leegte niet te voelen en zorgen voor de ander zodat we ons ‘nodig voelen’. Tegelijkertijd schrikt echte binding af, omdat we hebben geleerd dat het betekent dat we onszelf moeten wegcijferen. En als we niet aan de verwachtingen of behoeften van de ander voldoen, blijven schuld, schaamte en zelfafwijzing over.
Herkenbaar? Er is een uitweg en je kunt hiervan herstellen…. Wil jij ook helen van een ongelijkwaardige relatie en leren hoe je het anders kunt gaan doen? Neem dan contact op met mij.